Waar anders dan in de stad is de gelaagdheid van de bevolking zo zichtbaar? De stad is als een afspiegeling van de samenleving en van de complexheid van het leven. Geen wonder dat de psychologie van de stad een grote inspiratiebron vormt voor fotografen. De moderne stad vormt een bonte verzameling van tegenstellingen: planmatig versus labyrint, gestructureerd en tegelijkertijd chaotisch, een dynamische woonplek of een angstaanjagend oord om te ontvluchten. Aan de hand van circa 150 foto’s geven veertig verschillende fotografen hun visie op de stad. De fotowerken zijn afkomstig uit een van de mooiste (anonieme) particuliere fotografieverzamelingen die ons land telt, aangevuld met enkele foto’s uit de collectie van het Gemeentemuseum Den Haag. De collectie bevat werk van onder anderen Walker Evans, Karl Hugo Schmölz, Lee Friedlander, Diane Arbus, Ed van der Elsken, Mitch Epstein, Dana Lixenberg, Martin Parr, William Klein en Michael Wolf.
Het startpunt van de tentoonstelling wordt gevormd door circa zeventig vintage foto’s van de Keulse architectuurfotograaf Karl Hugo Schmölz (1917-1986), die in de jaren 50 met ijselijke precisie – en zonder mensen erop – de strakke wederopbouwarchitectuur en industriële vernieuwing in Duitsland heeft vastgelegd. Er zijn maar weinig fotografen die de verstilde stad zo perfect in beeld hebben weten te brengen als hij. Gewapend met een technische camera (negatiefformaat 18 x 24 cm.) fotografeert Schmölz nauwgezet de resultaten van het Duitse Wirtschafstwunder. Uit de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog verrijzen in rap tempo nieuwe kantoren, warenhuizen, bioscopen en theaters. De moderne en zakelijke uitstraling van deze gebouwen sluit aan bij de manier waarop Schmölz ze fotografeert: rationeel en afstandelijk. Toch weet hij aan deze onderkoelde stijl dramatische effecten toe te voegen door bijvoorbeeld zijn beelden zo leeg mogelijk te laten of te gaan fotograferen tijdens het invallen van de duisternis zodat het licht-donkercontrast optimaal is.
Hierna volgt de tentoonstelling, aan de hand van stedelijke thema’s als street photography (Ed van der Elsken, Lee Friedlander) en new topographics (Henry Wessel, Lewis Baltz), het spoor van de naoorlogse maatschappelijke onrust en vernieuwing in de jaren 60 en 70. Ook de opkomst van de kleurenfotografie in de jaren 80 en 90 (Mitch Epstein, Martin Parr) en de laatste 21e-eeuwse ontwikkelingen in de ‘stedelijke fotografie’ (Larry Sultan, Jitka Hanzlová) komen aan bod.
Tegenover de serene perfectie van Schmölz, staan ook foto’s die het gedruis van de stad bijna hoorbaar maken, zoals de clandestien gemaakte foto’s van de rosse buurt in Barcelona (1958-1961) door Joan Colom en in de haastig genomen foto’s van paparazzo Ron Galella. De stad als claustrofobische nachtmerrie is het onderwerp van Michael Wolf die voor zijn serie Tokyo Compression metroreizigers fotografeerde die lijdzaam in overvolle wagons tegen de ruiten staan aangedrukt.