Het boerenleven in de Nederlandse fotografie vanaf 1885
De gegroefde kop van een oude landarbeider. Het portret van een trots Fries paard. Een stilleven in een rustiek boereninterieur. Het zijn tijdloze onderwerpen, in het verleden reeds vastgelegd door fotografen als Adriaan Boer, Henri Berssenbrugge en Ed van der Elsken, tegenwoordig door onder anderen Bert Teunissen, Dirk Kome en Hans van der Meer.
Bekende namen die zich hebben gewaagd aan een overbekend onderwerp: het boerenleven in Nederland. Met circa 250 foto’s door meer dan zeventig fotografen vertelt deze tentoonstelling een beeldverhaal waar vele betekenissen aan te verbinden zijn: de ontwikkeling van een nationale culturele identiteit, de invulling van het landschap, de verandering van een beroepssector. Er is sprake van voortgang en teloorgang, hardheid en romantiek.
Hoewel het platteland in Nederland steeds meer ontvolkt en vergrijsd raakt en de agrarische sector al lang niet meer de grootste motor is van het Nederlandse bedrijfsleven, blijft aan ons land het imago van een echte boerennatie kleven. Het is niet verrassend dat het een geliefd onderwerp was bij veel Nederlandse schilders, met name de 17e-eeuwse meesters en de 19e-eeuwse Haagse School. Vanaf de opkomst van de fotografie wagen ook fotografen zich aan dit onderwerp. Zij hanteren hun camera vanwege het pittoreske, de lichtval of juist het ontegenzeggelijk alledaagse van het boerenbedrijf. Tegelijkertijd leggen zij daarmee een langzaam verdwijnende agrarische cultuur vast.
Adriaan Boer, Henri Berssenbrugge en Richard Tepe waren zich aan het begin van de twintigste eeuw al bewust dat zij een tanend Hollands erfgoed in beeld brachten. In de jaren zeventig en tachtig gold voor Toon Michiels en Brand Overeem hetzelfde. Opvallend is dat de jongste generatie fotografen dit thema opnieuw interpreteert, gezien de sferische fotoreportages van onder anderen Loek Buter, Bert de Jong, Tryntsje Nauta, Gea Schenk en Mascha Joustra. Het Nederlandse platteland blijkt nog steeds velen te kunnen inspireren.
Documentaire
In de tentoonstelling draait continue de documentaire Het is een schone dag geweest
(Jos de Putter, 1993). In deze inmiddels historische documentaire, die tot een van de beste in de Nederlandse filmgeschiedenis wordt gerekend, filmt De Putter zijn eigen vader en moeder in de ietwat trieste nadagen van hun boerenbedrijf. De film is zowel een ode aan het onversneden boerenleven waar de natuur het dagritme bepaalt als een apologie van de regisseur die zo’n hard en afhankelijk leven niet ambieert en het bedrijf daarom niet over heeft willen nemen.
Avonturen op het land
De subtitel van de tentoonstelling Avonturen op het land is ontleend aan het gelijknamige fotoboek van Ed van der Elsken uit 1980. In de jaren zeventig verruilt hij Amsterdam voor het platteland nabij Edam. De microkosmos rondom zijn boerenstulpje brengt hij met evenveel gevoel voor drama en dynamiek in beeld als Tokio en New York tijdens zijn wereldreizen.
Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamig boek met 120 afbeeldingen, vormgegeven door Stephan Csikós en uitgegeven door Lecturis (ISBN 978-94-6226-171-6).